Westhoekburgemeesters maken zich grote zorgen over de toekomst van de rechtbanken van Ieper en Veurne in de regio. Aanleiding vormt de aanpassing van art. 186 van het Gerechtelijk Wetboek. Er vond reeds overleg plaats met het kabinet van de Minister.
In deze gesprekken werd bevestigd dat het behoud van de zittingsplaatsen niet ter discussie staat bij de huidige hervorming en dat er dus er geen rechtbanken verdwijnen in de Westhoek. Uit de werkzaamheden van de Kamer kan echter worden afgeleid dat het principe van het behoud van de zittingsplaatsen op de helling komt te staan.
In het wetsontwerp wordt bij de opmaak van een zaakverdelingsreglement grote vrijheid gelaten om te centraliseren. Dit bevestigt de vrees dat de nabijheidsrechtbanken van Ieper en Veurne de facto zullen verdwijnen. Deze vrees zorgt opnieuw voor grote ongerustheid en onbegrip bij de bevolking, de lokale mandatarissen en het personeel van de rechtbanken. Burgemeesters beklemtonen dat de burgers in de Westhoek recht hebben op een nabije justitie.
Door het wegtrekken van deze administratie wordt – opnieuw – een belangrijk stuk tewerkstelling voor hoger opgeleiden uit de regio gehaald. Ook de eruit afgeleide tewerkstelling in bijvoorbeeld de advocatuur zal hierdoor de regio op termijn volledig verlaten. Dit is niet wenselijk, noch voor de attractiviteit van de regio, noch voor de duurzame maatschappelijke ontwikkeling ervan.
De burgemeesters zullen blijven ijveren voor het behoud van de diensten van justitie in de Westhoek.