De Westhoek is er jammer genoeg maar al te vertrouwd mee: niet-geëxplodeerde munitie die sinds de Eerste Wereldoorlog in onze regio in grote getale terug te vinden is. Deze erfenis maakt onze regio uniek, omdat deze geïndustrialiseerde oorlog er gedurende 4 jaar aanwezig was in een strook van amper tien kilometer breed. Geregeld duiken berichten op in de media van accidenten die zich hiermee voortdoen. Het is een realiteit waar mensen uit de regio jammer genoeg mee hebben leren leven.
Westhoekoverleg is vragende partij dat hieraan meer aandacht wordt besteed door de verantwoordelijke overheden, want het is voor iedereen die van nabij bij de problematiek betrokken is duidelijk dat dit het petje van lokale besturen overstijgt. De schattingen m.b.t. de resterende niet-geëxplodeerde munitie die tot op vandaag nog steeds in de bodem terug te vinden zijn, zijn nog steeds zeer hoog. Bovendien wordt er van uit gegaan dat de stabiliteit van deze niet-ontplofte tuigen doorheen de tijd verder afneemt.
Daarom steunt Westhoekoverleg een tweede poging van de Universiteit Gent om wetenschappelijk onderzoek op te zetten omtrent deze problematiek. Het onderzoeksproject ‘SAFESOIL’ genaamd, brengt kennis uit verschillende wetenschappelijke disciplines bijeen (o.m. ingenieurswetenschappen en archeologie) om een haalbare methodologie te ontwikkelen om de bodem te scannen naar risicovolle plekken waar preventieve verwijdering van niet-geëxplodeerde oorlogsmunitie aangewezen is. Op deze manier kunnen risico’s in kaart worden gebracht, en wordt de sanering van de bodem financieel haalbaarder.
Een eerste poging van de Universiteit Gent viel vorig jaar nipt uit de boot voor FWO-subsidiëring. Westhoekoverleg hoopt deze keer op een succesvolle beoordeling, zodanig dat de problematiek de aandacht krijgt waaraan maatschappelijk een reële nood is.
Dieter Hoet